zaterdag 19 februari 2011

Aankomst in Soedan

Uiteindelijk is het zover. Tijd om aan mijn Soedan avontuur te beginnen. De afgelopen twee weken ben ik in Andijk, waar het hoofdkantoor van Dorcas Aid International (DAI) gelegen is, door de programmacoördinatoren met hun dromen, wensen, budgeten en jaarplannen klaargestoomd. De opdracht is omvangrijk: vestig een compleet toegeruste training center in Wau en zorg voor trainers en trainees, help trainees die de training hebben voltooid een aannemelijk plan te kunnen schrijven om in aanmerking te komen voor microkrediet via Dorcas die daar een budget voor heeft, begin met een modeltuin en train plaatselijke boeren, help de partnerorganisatie met de opvang van verslaafde granny’s en weeskinderen, bezoek het lepradorp en de klinieken waar Dorcas ook aan mee betaald en leg contacten. Mijn collega Joseph is er al en de gebouwen voor verblijf en training zijn eind 2010 opgeleverd. Nu nog aankleden en de boel operationeel maken.

Op Schiphol heb ik de nodige dollars gekocht omdat je je euro’s in Wau niet kwijt kan. In het vliegtuig onderweg naar Nairobi zit ik naast Sayed, een moslim uit Somalië die in ‘91 als 17-jarige jongen via Kenia naar Amerika is gevlucht en daar een paar jaar later met zijn ouders is verenigd. Hij is 8 uur lang op Schiphol ondervraagd. Waarom reist een geboren Somaliër die moslim is, vanuit Amerika via Amsterdam naar Kenia, wilden ze van hem weten? Sayed was duidelijk niet onder de indruk.

Al snel begint hij over Allah en zijn geloof. Ik probeer altijd bij moslims op een voorbeeld af te sturen wat ik geleerd heb omdat ik weet dat het een moslim altijd weer aan het denken zet. Ook deze keer luistert Sayed naar mijn verhaal. Ter verduidelijking: Iedere moslim gelooft dat er een engel op je linker schouder zit die alle slechte daden en gedachten bijhoudt en dat er een engel op je rechter schouder zit die alle goede daden opschrijft. Moslims beseffen dat de engel op de linker schouder het drukker heeft dan de engel op de rechter schouder. Moslims hebben een duidelijk besef van zonden.  Volgens de Koran zal Allah je op de oordeelsdag naar voren roepen en zal je geoordeeld worden volgens je daden zoals opgetekend door de engelen.'De vraag is dus: Hoe kom je in de hemel bij Allah als je zuiver op je daden wordt geoordeeld?

Ik stel Sayed daarom de volgende vraag: Stel dat er een heerlijke en perfecte maaltijd is voorbereid en iemand zou er een klein druppeltje gif bij doen, zou je het dan nog eten? Nee natuurlijk niet. Ik zal er nooit van eten. Maar als ik er nu een aantal scheppen bij zou doen waar geen vergif inzit, zal je het dan eten? Ook dan niet, je kunt het alleen nog maar weggooien. Het kan nooit meer eetbaar worden. Zo zit het dus ook met de mens. Je kunt het zelf nooit meer goed maken met goede daden. Sayed wil weten hoe christenen het dan oplossen en dan is het fijn om te kunnen zeggen dat wij een Middelaar hebben die het voor ons mogelijk maakt. Sayed moest nog een aantal keren zijn hoofd schudden over de perfecte maaltijd en het kleine beetje gif.

Nairobi luchthaven valt erg tegen. Het is net een lange smalle gang met allemaal ongezellige, niet echt Afrikaanse, winkeltjes met overbekende spullen uit China en de rest van de wereld. Ergens staat een vrouw de ramen te wassen zonder dat de ramen er echt schoon van worden, de stoelen voor  wachtende passagiers staan slordig en de balie en het gebouw zelf maakt een afgeleefde indruk. Een aantal vliegveld medewerkers hangen en liggen wat en lopen wat doelloos rond en het is er heet want de airco doet het niet.

Na 4 uur wachten mogen we met in totaal 70 passagiers op het vliegtuig stappen naar Juba. Er is echter vertraging. Er is een bericht binnen gekomen vanaf Juba dat de brandstof op is met het gevolg dat Kenia Airways niet in Juba kan tanken voor de terugweg. Besloten wordt om alle bagage uit het vliegtuig te halen en het gewicht dat vrijkomt met brandstof te vervangen. Een hoorbare kreun onder de nu duidelijk minder enthousiaste passagiers maar er is geen alternatief. Dus op naar Juba met alleen een beetje handbagage.

Op je eerste aankomst in Juba kan niets of niemand je voorbereiden. Je moet het meemaken en beleven. Nadat het vliegtuig tot een halt is gekomen komt er een trekker uit de jaren 60 met een oude trap aangereden. Het is buiten 37 graden en in het vliegveld gebouwtje is het vuil, vies, vervallen en heet. Bloedheet. We moeten allemaal in een rij staan en onze visums en paspoorten laten stempelen. Er zit een ambtenaar op een kruk achter een afgeleefde tafel en hij slaat er met zijn stempel lusteloos en met weinig enthousiasme op los.  We merken dat er inderdaad bagage wordt neergezet maar dat er maar weinige onder ons zijn die zijn bagage herkent. Een stuk of 20 goed uitziende tassen en koffers vinden geen eigenaar en worden met weinig ceremonie ergens in een hoek van het gebouwtje gedumpt. Ik moet denken aan de eigenaren van die koffers. Waar zouden ze zijn en van wie zijn die koffers?

Ik ga thuis in een van de vele guesthouses in Juba. Een poos geleden stond er een artikel in het RD over 12 jarige straatkinderen die blij zullen zijn met een bed in een bordeel. De guesthouse wordt gerund door Wim en Grace Groenendijk. Grace is de dame die onder deze kinderen in Juba werkt. Ze heeft me op een gedetailleerde rondrit door Juba genomen en me haar werkveld onder de  straatkinderen laten zien. De meeste wegen zijn niet geasfalteerd en daarom moeilijk begaanbaar. Soms onbegaanbaar. Een dichte stofwolk hangt als een mist over de vele zandwegen en dringt letterlijk bij alles en overal binnen.

De stank in de vele en uitgestrekte krottenwijken van Juba is ondragelijk, het leed en armoede enorm en de uitzichtloosheid onbeschrijflijk. Je merkt dat de plaatselijke bevolking vanwege jaren lange oorlog, verstedelijking problematiek, afbraak van eigen cultuur en tradities op zoek is naar een eigen identiteit maar hier vooral nog niet in slagen. Jaren van oorlog en verwaarlozing heeft de Zuid Soedanese bevolking verlamd. Het is hier de kunst om iedere dag weer te overleven. Je zult maar in een slum in Juba geboren zijn. Je bent kansloos. Het is inderdaad het armste land ter wereld.

Verder is Juba erg duur. Aan een simpele woning achter een hoge muur vanwege de securiteit ben je al snel $ 3500,00 aan huur per maand kwijt. Het wemelt hier namelijk van de Ngo’s en werkers vanuit alle delen van de wereld om hier te doen wat de plaatselijke bevolking niet lukt. En alles wat je eet of ziet moet worden geïmporteerd. Je kunt het zo gek niet bedenken. Zelfs eieren moeten uit de buurlanden hierheen gebracht worden. Het eten is hier dan ook veel duurder dan in Nederland. Ik ben benieuwd wat ik hier per maand aan eten kwijt ben.

Ook de Islam doet haar best in Juba. Er staan hier 3 moskeeën in de buurt waar ik verblijf.  ‘s Morgens om klokslag 05:30 wordt er vanuit de minaretten van deze moskeeën luidkeels en op zangerige emotionele toon aangekondigd dat Allah groot en goed is.

Volgens de planning had ik nu in Wau moeten zijn. Vanwege mijn bagage wordt het nu maandag. Het was wel spannend vrijdagmiddag. Het vliegtuig uit Nairobi met mijn bagage zou om ongeveer twee uur landen en het vliegtuig naar Wau zou om twee uur opstijgen. Na een aantal gesprekken over en weer was de piloot en bemanning bereid de vlucht naar Wau met 20 minuten te vertragen. Ik heb het vliegtuig naar Wau met 15 minuten gemist. Het vliegtuig uit Kenia was te laat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten